Rusland heeft twee gezichten. Moskou en Sint-Petersburg laten er één zien, namelijk die van de rijken, kris kras heen en weer rijdend in hun Lexus of Range Rover. Maar achter deze metropolen ligt het tweede gezicht van Rusland. Tussen de uitgestrekte bossen met naaldbomen en berken begint het traditionele Russische leven in de bontgekleurde houten huisjes, met in de voortuin de bloemen en in de achtertuin de groenten. De man des huizes hakt in de voortuin het hout terwijl de vrouw in de keuken honing maakt voor bij de middagthee. Op het fornuis pruttelt een soep van bieten (borsjtsj) of van kool (sjtsji). En als tussendoortje is er altijd ruimte voor een blini (pannenkoekje) met zure room.
Dit traditionele beeld kom je tegen zodra je Moskou verlaat en door het uitgestrekte platteland rijdt. Op zo’n tweehonderd kilometer afstand van de hoofdstad vind je de oudste steden van Rusland, uitgestrekt in de vorm van een ring tot aan de rivier Volga. Het museale dorp Soezdal met haar kleine houten huisjes, Kostroma met haar kloosters en Jaroslavl met de vele kathedralen. Dit is het Rusland onaangetast door de eenentwintigste eeuw. De bekende uivormige koepels komen in allerlei kleuren voorbij. Hoe vaak ik ze ook al gezien heb in Moskou, juist tegen een bosrijke achtergrond komen ze mooi tot hun recht.
Het leven op het Russische platteland is nog erg traditioneel. Langs de weg verkopen de baboesjka’s de komkommers uit de eigen moestuin en door de straten rijden hier en daar nog een oude Lada of Volga. Het is een rustig maar hard leven zonder de gemakken zoals ze dat in Moskou kennen. Geen computers of grote auto’s, en zelfs niet altijd een warme douche. Het is rauw en tegelijkertijd echt. Dit is het leven dat de meerderheid van de Russen leidt. Iets om in het achterhoofd te houden als je door de drukke straten van Moskou dwaalt.
Ben jij al eens in Rusland geweest?